Gisteren stond meneer B. in de agenda. Meneer B. is al ver in de tachtig en heeft een broze gezondheid. Hij was al een tijdje niet meer geweest. Via via hoorde ik dat hij weer eens in het ziekenhuis lag. Hij heeft geen kinderen en de familie die hij nog heeft woont ver weg. Gelukkig heeft hij een lieve buurvrouw die veel voor hem doet.
Als hij kan, loopt hij met zijn rollator graag een rondje door het dorp en dus komt hij gisteren ook met rollator bij mij de praktijk in lopen. Op zijn manier een beetje druk zenuwachtig doen, onstabiel. Moest hem even onder de arm pakken anders had ‘ie alle olieflesjes van het schap gemaaid. Eenmaal op de stoel kwam de rust erin. Dan wordt er eerst even niets gezegd waarna langzaamaan de verhalen gaan komen over het ziekenhuis, de buurvrouw, het dammen. Dammen dat doet ‘ie heel graag. Hij heeft een damclubje opgericht waarbij er wekelijks damles wordt gegeven aan de kinderen in de Huiskamer van Heteren. Dan beginnen zijn ogen te stralen.
We zijn klaar met de behandeling en ik zeg dat hij langzaam aan mag gaan staan en naar de stoel mag lopen om zijn schoenen aan te doen. Hij kijkt me aan en zegt: “Daar heb ik eigenlijk nog helemaal geen zin in. Het ruikt hier zo lekker. Mag ik nog even blijven?” Ik heb een druppeltje van de Winter Nights, die gisteren in de diffuser zat, op zijn sjaal laten vallen. Kon hij daar op de terugweg nog even verder van genieten.